Kosten, inkomen en bezittingen

Kosten, inkomen en bezittingen

 

De kosten van de huishouding 

De wet bevat ten aanzien van de gehuwdensituatie de regeling dat de kosten van de huishouding worden betaald uit het gemeenschappelijk inkomen of als dit er niet is dat dan de kosten van de huishouding worden betaald naar evenredigheid van inkomen. Ook bevat het Burgerlijk Wetboek in Boek 1 een regeling wat er dient te gebeuren als dit inkomen bij gehuwden ontoereikend is. Dan dient er bijgepast te worden vanuit ieders vermogen, daarbij gaat het gemeenschappelijk vermogen voor op ieders eigen vermogen. 

Bij ongehuwd samenwonenden is het belangrijk afspraken te maken over de betaling van de kosten van de huishouding. 

Het hebben van een gemeenschappelijke huishouding brengt logischerwijze met zich mee dat deze kosten door beide partners gedragen en betaald zullen moeten worden. 

Meestal wordt aansluiting gezocht bij de gehuwdensituatie. 

Dit betekent dat de kosten van de huishouding gedragen worden naar evenredigheid van inkomen. Inkomen is daarbij grofweg het inkomen uit arbeid en eventuele winst uit onderneming. 

Indien een van de partners geen inkomen heeft, zullen de kosten van de huishouding gedragen worden door de partner die wel inkomen geniet. 

Omdat partners die ongehuwd samenwonen niet van rechtswege een gemeenschappelijk inkomen hebben, is inkomen hierbij de optelsom van ieders eigen inkomen. Naar evenredigheid van inkomen wil dan ook zeggen dat ieder vanuit zijn eigen inkomen zijn steentje bijdraagt, door te storten op de en/of rekening (de gemeenschappelijke rekening). 

Vanzelfsprekend is het mogelijk om af te wijken van de regel dat de kosten worden gedragen naar evenredigheid van inkomen. Hieraan kunnen echter diverse haken en ogen zitten. Een goed advies is hierbij onontbeerlijk. Laat u hierbij adviseren. Tineke Groot Notaris kan u daarbij helpen. 

Het is raadzaam het bedrag dat gereserveerd wordt voor de kosten van de huishouding te storten op een gemeenschappelijke rekening, de zogenaamde en/of rekening. Het beste is deze rekening dan ook alleen te gebruiken voor de betaling van de kosten van de huishouding. 

Indien dit niet gebeurt en er van de en/of rekening ook privé aankopen worden betaald, ontstaat een verrekenplicht. Vanuit de privé rekening dient voor deze privé aankoop de en/of rekening nog te worden gecompenseerd. Er ontstaat dan een vordering vanuit de en/of rekening op de partner die de privé aankoop met gemeenschappelijk geld heeft betaald. 

Omdat de praktijk en theorie hier vaak van elkaar afwijken, met andere woorden, vaak wordt vergeten deze compensatie toe te passen, heeft dit tot gevolg dat bij het einde van de relatie er nog allerlei bedragen met elkaar dienen te worden verrekend. Het is te begrijpen dat hier vaak niet of nauwelijks nog uit te komen is. Daarom is het belangrijk het afgesproken betalingssysteem zo zuiver mogelijk te houden.  

 

Wat valt onder de kosten van de huishouding. 

Onder de kosten van de huishouding vallen de gebruikelijke uitgaven voor de eerste levensbehoeften. Omdat een samenlevingscontract geen wettelijke basis heeft, is het begrip kosten van de huishouding in het kader van ongehuwd samenwonen gedefinieerd in het samenlevingscontract. 

Onder de eerste levensbehoeften vallen allereerst kosten van gas, water, licht, eten en drinken. 

Tevens vallen daaronder de kosten van de woning, de rente in het kader van hypotheekschulden. Aflossingsverplichtingen vallen meestal niet onder de kosten van de huishouding. Het is echter mogelijk afspraken te maken dat aflossingsverplichtingen wel onder de kosten van de huishouding vallen.

Ook kosten van de gezamenlijke vakanties vallen onder de kosten van de huishouding en eventueel kosten van aanschaf van inboedel en kosten voor aanschaf van de gezamenlijke gezinsauto. 

Het is belangrijk na te denken wat er in uw situatie onder het begrip kosten van de huishouding dient te vallen. 

Daarbij dient u wel te bedenken dat het begrip kosten van de huishouding verschillend kan zijn in ieders individuele situatie. 

 

Naar evenredigheid van inkomen. 

Bij het opstellen van uw samenlevingscontract dient u na te denken over hoe u de kosten van de huishouding gaat betalen, ieder de helft, naar evenredigheid van inkomen of met een andere verdeelsleutel, die u zelf vaststelt.

 

Het begrip inkomen 

Het is belangrijk dat in het samenlevingscontract een omschrijving wordt gegeven van het begrip inkomen, om onduidelijkheid te voorkomen. 

Onder inkomen valt globaal het inkomen uit arbeid en eventueel winst uit onderneming. Daarbij wordt uitgegaan van een netto begrip. Het inkomen na aftrek van belastingen en premies.

Bij winst uit onderneming is het raadzaam te omschrijven dat daaronder alleen valt de normale jaarlijkse winst, en dus niet de winst behaald bij de einde van het bedrijf. 

Het is ook mogelijk onder het inkomensbegrip tevens inkomsten uit vermogen te laten vallen, te weten rente en dividenden. 

 

Wat indien het inkomen ontoereikend is? 

Indien het inkomen ontoereikend is, wordt meestal door ieder van de partners bijgepast naar evenredigheid van vermogen. 

Omdat er in beginsel geen gemeenschappelijk vermogen is tussen de partners, betekent dit concreet dat ieder uit zijn privé vermogen moet bijbetalen. 

 

Wat als er niet betaald is conform de verdeelsleutel? 

Indien u niet betaald heeft naar evenredigheid van inkomen, terwijl dit wel is afgesproken, ontstaat er een vordering vanuit de en/of rekening naar de partner in privé, die te weinig betaald heeft. Deze vordering ontstaat meteen en dient ook terstond te worden voldaan, tenzij dit niet mogelijk blijkt. In vakjargon heet dit: het innen van de vordering is in strijd met de redelijkheid en de billijkheid. 

Het is erg belangrijk om deze vorderingen/schulden, zeker als het om grotere bedragen gaat, vast te leggen. Tineke Groot Notaris kan u hierin adviseren.

Het is duidelijk dat het na verloop van tijd onbegonnen werk is om al deze geldstromen, die niet conform de afspraken zoals in het samenlevingscontract zijn neergelegd, gelopen zijn, achteraf in kaart te brengen. 

De vorderingen en schulden zullen dan bij gebrek aan bewijs niet inbaar zijn. Met name bij het einde van de samenwoning kan dit problemen opleveren. 

De meeste samenlevingscontracten bevatten een korte vervaltermijn voor wat betreft het innen van deze vorderingen. Dat betekent dat u na verloop van tijd er niet meer op terug kunt komen als de kosten van de huishouding niet op de juiste wijze zijn betaald.

 

De eigendom van de goederen 

De gemeenschappelijke woning. 

 

De woning in huur 

Ongehuwd samenwonenden kunnen gaan samenwonen in een huurwoning. 

Daarbij is het in het kader van bescherming van elkaar belangrijk dat het huurcontract zoveel mogelijk op beider naam staat. 

Het enkele feit dat men met iemand gaat samenwonen, levert nog geen woonrecht op. 

In een samenlevingsovereenkomst kunnen daarover wel tussen de samenwonende partners afspraken worden gemaakt. Een verhuurder is daaraan vanzelfsprekend niet gebonden. 

Indien de huurovereenkomst niet op beider naam staat, kan na een termijn van drie jaar via de rechter verzocht worden om beiden als huurder te worden aangemerkt. 

Een echtgenoot van een huurder is automatisch medehuurder. Bij ongehuwd samenwonenden is dit niet zo. 

Een medehuurder heeft huurbescherming en alle overige rechten en plichten verbonden aan het huurrecht. De medehuurder is dus tevens verantwoordelijk voor het betalen van de huur. Als een overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder eindigt wordt de medehuurder automatisch huurder. 

Als u samenwoont en een gemeenschappelijke huishouding voert met de huurder, en in de woning uw hoofdverblijf heeft, maar nog geen huurder bent, kunt u de verhuurder verzoeken u aan te merken als medehuurder. Als de verhuurder dit niet wil, kunt u de kantonrechter vragen u aan te willen merken als medehuurder. Sommige woningbouwverenigingen eisen een notarieel samenlevingscontract voor extra bescherming bij overlijden van de partner-huurder. Informeer hiernaar bij uw verhuurder.

 

De woning in eigendom 

Indien de gemeenschappelijke woning eigendom is, zijn de volgende situaties denkbaar. 

  • De woning is eigendom van een van de partners; 
  • De woning is eigendom van beide partners. 

 

Formeel juridisch is het feit dat een rekening een en/of rekening is geen waterdichte garantie dat het tegoed ook daadwerkelijk aan beide partners toebehoort. De kwalificatie en/of verwijst naar de mogelijkheid wie van de partners over de banktegoeden kan beschikken, te weten beide partners en elke partner afzonderlijk. Het tegoed op de en/of rekening komt dan ook in beginsel toe aan de partner die het betreffende bedrag gestort heeft, behoudens andersluidende afspraken tussen de partners. 

 

De woning is eigendom van een van de partners 

Indien de woning eigendom is van een van de partners, zal alleen de partner die eigenaar is van de woning delen in de waardestijging of waardedaling van de woning. Afwijkende afspraken zijn mogelijk in een samenlevingscontract. Het is dan belangrijk goed na te denken over bescherming van de niet-eigenaar, bij het einde van de samenwoning door overlijden of uit elkaar gaan. 

Met name indien de partner die geen mede-eigenaar is van de woning met eigen geld gaat investeren in de woning, is het raadzaam na te denken over afspraken met betrekking tot het meedelen in de waardestijging/waardedaling van de woning, vanaf de datum van investering van de eigen gelden. 

Bij dit investeren kan worden gedacht aan het financieren van een verbouwing door de niet-eigenaar maar ook aan het substantieel meebetalen aan de hypothecaire geldlening voor wat betreft de aflossingsverplichting. 

Belangrijk is te realiseren dat indien geïnvesteerd wordt met eigen middelen in de woning door de niet- eigenaar, deze volgens de hoofdregels van het Burgerlijk Recht slechts recht heeft op het door hem van aanvang af geïnvesteerde eigen bedrag, al dan niet met een rentevergoeding. 

Omdat het in het kader van een samenlevingsrelatie niet gebruikelijk is om rente te vragen aan de andere partner, ontstaat het probleem dat bij het einde van de relatie de partner-eigenaar van de woning wel geprofiteerd heeft van de waardestijging van de woning, door de verbouwing, welke heeft geleid tot een waardestijging, en de niet-eigenaar niet. Deze laatste heeft alleen recht op terugbetaling van het door hem/haar geïnvesteerde bedrag. Het is mogelijk dit anders vast te leggen. Laat u informeren, bij Tineke Groot Notaris bent u daarvoor aan het juiste adres.

 

De woning is eigendom van de beide partners 

Indien de woning eigendom is van beide partners, delen deze conform de eigendomsverhouding in de waardestijging en waardedaling. Daarbij is het meest voor de hand liggend dat de woning ieder voor 50% in eigendom toebehoort. Ieder van de partners deelt dan gezamenlijk in de waardestijging en waardedaling. Het is mogelijk dat de investeringen van de beide partners uit eigen middelen, niet in diezelfde verhouding liggen. 

Dan ontstaat voor het verschil in inbreng een vordering of schuldverhouding. 

Het is belangrijk om deze vordering/schuldverhouding goed in kaart te brengen en vast te leggen. Bij het einde van de relatie zullen deze immers verrekend moeten worden bij de verdeling van de woning. 

 

Gevolgen voor de overdrachtsbelasting 

Indien de woning eigendom is van een van de partners en in het kader van het beëindigen van de relatie afgesproken wordt dat deze woning zal toekomen aan de andere partner, is deze transactie voor de overdrachtsbelasting volledig belast. Belast is de waarde van de woning ten tijde van het einde van de samenwoning naar een percentage van 2%. 

Indien de woning van meet af aan eigendom is van beide partners geldt voor de overdrachtsbelasting het volgende: 

Grofweg bestaat voor de overdrachtsbelasting er een vrijstelling bij een toedeling in het kader van het einde van de samenwoning voor de gemeenschappelijke woning, indien de woning in de maximale verhouding 40%-60% is aangekocht. 

Dit betekent dus dat een eigendomsverhouding van 45%-55% of 50%-50% ook toelaatbaar is. Elke eigendomsverhouding is toelaatbaar voor zover zij zich maar binnen de grenzen van de 40% en 60% beweegt. 

In al die gevallen is bij het einde van de samenwoning door uit elkaar gaan toedeling van de woning aan een van de partners, tegen uitkoop van de andere partner in geld of goederen niet belast met overdrachtsbelasting, mits de partners de woning gemeenschappelijk hebben aangekocht. 

 

Gevolgen voor overlijden. 

Indien de woning eigendom is van slechts een van de partners, zal een aparte voorziening moeten worden getroffen, om elkaar zo goed mogelijk te beschermen. Dit kan in de vorm van een testament of door daarvoor in het samenlevingscontract een regeling te treffen.

Indien het de bedoeling is dat bij overlijden de langstlevende partner in de woning kan blijven wonen, zal, indien de woning eigendom is van een van de partners, door middel van een testament voor deze langstlevende partner een regeling moeten worden getroffen. In dit testament kan geregeld worden dat de langstlevende na overlijden nog in de woning kan blijven wonen. 

Indien de woning eigendom is van beide partners en er geen sprake van een groot leeftijdsverschil tussen beide partners kan door middel van een verblijvingsbeding in het samenlevingscontract een regeling worden getroffen voor de langstlevende partner. 

Dit verblijvingsbeding houdt grofweg in dat bij overlijden de gemeenschappelijke woning toekomt aan de langstlevende partner, onder de verplichting voor deze om de gemeenschappelijke schulden van die woning voor zijn/haar rekening te nemen. 

Een apart testament is dan meestal niet noodzakelijk. 

Tineke Groot Notaris kan u hierbij adviseren. 

Een essentiële voorwaarde voor het werken van een dergelijke afspraak is dat de woning wel gemeenschappelijk eigendom is. 

Voor de overdrachtsbelasting is het verkrijgen van deze helft van de woning op grond van dit verblijvingsbeding belast met 2%.

 

De eigendom van de overige goederen 

Bij het einde van de samenwoning kunnen er geschillen ontstaan over de inboedelgoederen. Het is daarom van belang vast te stellen wie eigenaar is van welke inboedel. Omdat dit maar een momentopname is en inboedel onderhevig is aan slijtage, zal dit wel steeds moeten worden bijgehouden. Dit kan bijvoorbeeld door een en ander duidelijk te omschrijven op een lijst van aangebrachte inboedelgoederen. Deze lijst dus ook periodiek moet worden herzien. 

Volgens de wet is eigenaar degene aan wie de inboedel is geleverd. Meestal is dit ook degene die de inboedel heeft betaald. Soms is niet duidelijk wie eigenaar is van wat. Meestal is het dan redelijk ervan uit te gaan dat beide partners eigenaar zijn van de helft. Afwijkende afspraken zijn echter mogelijk. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan de situatie dat de ene partner bij de andere partner is ingetrokken. 

Indien er voor wordt gekozen om de inboedel gespecificeerd vast te leggen op lijsten, worden deze lijsten meestal aan het samenlevingscontract gehecht en door beide partners ondertekend. Zij scheppen daarmee bewijs tussen partijen. 

Omdat de lijst bedoeld is als bewijs is het erg belangrijk dat de inboedel goed omschreven wordt, zo mogelijk met vermelding van merk, serienummer enzovoort. 

Om problemen te voorkomen kan het dus raadzaam zijn een administratie bij te houden waaruit de eigendom van de inboedel te herleiden is, in de vorm van kassabonnen, aankoopfacturen en bankafschriften. Deze kunnen in geval van geschil goede diensten bewijzen. 

 

Bank- en girorekeningen 

Bank en girotegoeden zijn eigendom van degene op wiens naam de betreffende rekening is gesteld. Vaak hebben partners die ongehuwd samenwonen naast bankrekeningen op eigen naam tevens een of meerdere zogenaamde en/of rekeningen. Van deze rekening worden vaak de kosten van de huishouding betaald. In een samenlevingscontract worden vaak afspraken gemaakt dat in geval van een geschil het tegoed op de huishoudrekening beide partijen voor de helft toebehoort. 

 

 

Info

Raadhuisstraat 9
5066 AP Moergestel
Telefoon: 013-5286847
Fax: 013-5216511
E-mail: info@tinekegrootnotaris.nl
Postbus 90, 5066 ZH Moergestel

Openingstijden:

Maandag tot en met vrijdag tussen 8:30 uur en 12:00 uur en tussen 13:00 uur en 17:00 uur

Tineke Groot Notaris

Voor snelheid, efficiëntie en een gunstige prijs.

 

Vraag advies aan